Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want de HEERE der heirscharen zal [110]tegen hem [111]een gesel verwekken, [112]gelijk de slachting van Midian was aan [113]de rots van Oreb; en [114][gelijk] Zijn staf over de zee was, denwelken Hij verheffen zal, [115]naar de wijze der Egyptenaren. 110. Te weten tegen den koning van Assyrie. 111. Te weten vooreerst den slaanden engel, en straks daarna van den koning van Assyrie's eigen zonen; zie 2 Kon.19:35,37. 112. Dat is, gelijk eertijds de Midianieten door Gideon plotseling zijn overvallen geweest; Richt.7:19, enz.; hfdst.9 vs.3,4. 113. Gelegen bij Bethabara aan de Jordaan, die de rots Oreb genoemd wordt, omdat Oreb, een van de vorsten der Midianieten, aldaar van Gideon is verslagen. Zie Richt.7:24,25. 114. De zin is: Gelijk Farao met zijn leger in de Rode zee is omgekomen als Mozes zijnen staf ophief, alzo zullen ook de Assyriers in het verderf vervallen en omkomen. 115. Zie de aantekening boven vs.24.